Meetfuncties
De digitale multimeter biedt de volgende meetfuncties:
meting van wisselspanning
meting van de frequentie van wisselspanning
meting van gelijkspanning
meting van wissel- of gelijkspanning in het millivolt-bereik
meting weerstand
continuïteitstest
meting van de capaciteit
meting van wisselstroom
meting van de frequentie van wisselstroom
meting van gelijkstroom
De balkaanduiding (j) lijkt op de naald van een analoge multimeter. Omdat de balkaanduiding sneller reageert dan de digitale aanduiding, is deze geschikt voor instellingen van pieken en nulpunt.
De balkaanduiding is gedeactiveerd bij de capaciteitsmeting. Bij frequentiemetingen geven balkaanduiding en meetbereikaanduiding de ten grondslag liggende spanning of de stroom tot 1 kHz aan.
Het aantal segmenten geeft de gemeten waarde aan en heeft betrekking op de eindwaarde van de schaalverdeling van het gekozen meetbereik dat aan de rechterkant van de balkaanduiding wordt aangegeven.
- Gebruik voor metingen altijd de juiste aansluitbussen, schakelaarstanden en meetbereiken.
- Controleer vóór het gebruik of de meetkabels goed doorgankelijk zijn. Gebruik ze niet wanneer de meetwaarden hoog zijn of veel ruis vertonen.
- Houd uw vingers bij het gebruik van de meetkabels en testpennen achter de vingerbescherming.
- Draai de draaischakelaar (2) op de positie in de afbeelding.
- Druk op de Sel-toets, wanneer deze in de afbeelding verschijnt.
- Verbind de meetkabels (7) en (8) zoals getoond op de afbeelding.
- Maak met de testpennen contact met de meetpunten.
- De meetwaarde verschijnt op het display (1).
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
De frequentiemeting vindt alleen bij wisselspanning plaats. Selecteer met behulp van de handmatige bereikselectie (Range-toets) altijd lagere bereiken om een stabiele meting te bereiken.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Indien nodig selecteert u met behulp van de handmatige bereikselectie (Range-toets) een geschikt meetbereik.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Wanneer de continuïteitstest succesvol is, is een continu geluidssignaal te horen.
- Voer een meting van gelijkspanning uit om te bevestigen dat de condensator ontladen is.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer geen metingen uit wanneer het rustpotentiaal ten opzichte van de massa meer dan 600 V bedraagt.
- Controleer vóór de meting de zekering van de digitale multimeter zie Zekering controleren .
- Wanneer de draaischakelaar op positie A of vanuit positie A wordt gedraaid, is een geluidssignaal te horen en op het display verschijnt LEAD. Controleer dan of de meetkabels op de juiste bussen zijn aangesloten.
- Koppel de stroomvoorziening in het te meten stroomcircuit los.
- Onderbreek het stroomcircuit en voeg de meetkabels/testpennen in serie in.
- Schakel de stroomvoorziening weer in.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
De frequentiemeting vindt alleen bij wisselstroom plaats. Selecteer met behulp van de handmatige bereikselectie (Range-toets) altijd lagere bereiken om een stabiele meting te bereiken.
- Koppel de stroomvoorziening in het te meten stroomcircuit los.
- Onderbreek het stroomcircuit en voeg de meetkabels/testpennen in serie in.
- Schakel de stroomvoorziening weer in.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.
- Voer geen metingen uit wanneer het rustpotentiaal ten opzichte van de massa meer dan 600 V bedraagt.
- Controleer vóór de meting de zekering van de digitale multimeter zie Zekering controleren .
- Koppel de stroomvoorziening in het te meten stroomcircuit los.
- Onderbreek het stroomcircuit en voeg de meetkabels/testpennen in serie in.
- Schakel de stroomvoorziening weer in.
- Voer de meting uit zie Meetprocedure.