Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Twee laserstralen geven de zaagbreedte van het zaagblad aan. Daardoor kunt u het werkstuk voor het zagen nauwkeurig in de juiste positie plaatsen zonder de pendelbeschermkap te openen.

  • Schakel de laserstralen met de schakelaar (32) in.
  • Stel uw markering op het werkstuk af langs de beide laserstralen.

Aanwijzing: Controleer vóór het zagen of de zaagbreedte nog correct aangegeven wordt Laser afstellen. De laserstralen kunnen worden versteld, bijvoorbeeld door de trillingen bij intensief gebruik.

Maximale werkstukken:

Horizontale verstekhoek

Verticale verstekhoek

Hoogte x breedte [mm]

89 x 320
100 x 250A)
60 x 350

45°

89 x 226B)

45° (links)

50 x 320

45° (rechts)

30 x 320

45°

45° (links)

50 x 226

45°

45° (rechts)

30 x 226

A)

met verticale afstandaanslag (53) (zie afbeelding O)

B)

met horizontale afstandaanslag (54) (zie afbeelding O)

Minimale werkstukken (= alle werkstukken die met de meegeleverde lijmklem (38) links of rechts van het zaagblad kunnen worden vastgezet):
100 mm x 100 mm (lengte x breedte)

Maximale zaagdiepte (0°/0°):

  • 89 mm
  • 100 mm (met verticale afstandaanslag (53))

Maximale zaagbreedte (0°/0°):

  • 320 mm
  • 350 mm (met horizontale afstandaanslag (54))

De diepteaanslag moet versteld worden, wanneer u een groef wilt zagen.

  • Draai de diepteaanslag (40) naar voren.
  • Duw op de vastzethendel (13) en draai de gereedschaparm in de gewenste positie.
  • Verdraai de afstelschroef (39) tot het schroefuiteinde de diepteaanslag (40) raakt.
  • Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.

Voor het eenvoudig zagen van werkstukken van gelijke lengte kunt u de lengtegeleider (55) (accessoire) gebruiken.

U kunt de lengtegeleider aan beide zijden van de zaagtafelverlenging (27) monteren.

  • Draai de vergrendelschroef (56) los en klap de lengtegeleider (55) over de klemschroef (57).
  • Draai de vergrendelschroef (56) weer vast.
  • Stel de zaagtafelverlenging (27) op de gewenste lengte in.

Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het zagen goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij de zaaglijn mag geen spleet tussen werkstuk, aanslagrail en zaagtafel ontstaan.

Maak indien nodig speciale houders.

De rode inlegplaten (19) kunnen na langer gebruik van het elektrische gereedschap verslijten.

Vervang defecte inlegplaten.

  • Zet het elektrische gereedschap in werkstand.
  • Draai de schroeven (58) met de binnenzeskantsleutel (6 mm) (37) eruit en verwijder de oude inlegplaten.
  • Leg de nieuwe rechter inlegplaat erin.
  • Draai de inlegplaat met de schroeven (58) zover mogelijk naar rechts vast, zodat over de hele lengte van de mogelijke afkortbeweging het zaagblad niet in aanraking komt met de inlegplaat.
  • Herhaal de werkstappen op dezelfde manier voor de nieuwe linker inlegplaat.